Visie van Berlage

Hendrik Petrus Berlage

De in 1856 geboren Hendrik Petrus Berlage studeert van 1875 tot 1878 aan de Technische Hogeschool van Zürich. Daar komt hij in aanraking met de denkbeelden van de architecten Semper en Viollet-le-Duc. Zij kritiseren de op dat moment overheersende zogenaamde neo-stijlen, waarin de decoratieve vormen van bouwstijlen uit het verleden overdadig worden toegepast.

Inspiratie in Italië
Na zijn eindexamen trekt hij door Italië en bestudeert er de gebouwen uit de Romeinse tijd, de Middeleeuwen en de Renaissance. Eind 1881 treedt hij in dienst bij de Amsterdamse architect Th.Sanders. Vanaf 1884 zijn Berlage en Sanders compagnons. Ze doen samen mee aan prijsvragen en ontwerpen gebouwen die lovend besproken worden. In 1889 begint Berlage een zelfstandige praktijk. Op basis van de denkbeelden van Semper en Viollet-le-Duc ontwikkelt hij langzamerhand een eigen stijl. Hij raakt onder de indruk van het ideaal van de Gemeenschapskunst en wordt socialist. Zijn ontwikkeling is goed te zien in de tussen 1892 en 1896 tot stand gekomen kantoorgebouwen voor de verzekeringsmaatschappijen 'De Algemeene' en 'De Nederlanden van 1845' in Den Haag en Amsterdam.

Materiaal zichtbaar

In 1896 krijgt Berlage de belangrijke opdracht voor het bouwen van een nieuwe Beurs. Hij maakt vele ontwerpen voordat in 1898 de bouw begint. Uiteindelijk komt hij tot een zeer radicale uitwerking van zijn ideeën. Hij gaat uit van geometrische grondslagen en wijst alle op oude stijlen gebaseerde ornamenten af. Het gebouw is sober, volgens sommigen kaal. De constructie is nadrukkelijk zichtbaar. De verschillende materiaalsoorten worden niet bepleisterd of weggeschilderd, maar houden hun eigen karakter. Zo ontstaan prachtige contrasten tussen bakstenen muren, hardstenen elementen en overkappingen van glas en staal. Decoratie wordt alleen toegepast in samenhang met de constructie. In dezelfde periode krijgt hij de opdracht om een gebouw te ontwerpen voor de Algemene Nederlandse Diamantbewerkers Bond, ook in Amsterdam.

Totaalconcept

Berlage ontwerpt niet alleen de gebouwen, maar ook de inrichting, het meubilair en zelfs drukwerk. Daarbij schakelt hij andere kunstenaars in, zoals Zijl, Derkinderen, Jan Toorop en Mendes da Costa. Ze maken beeldhouwwerken, gebrandschilderde ramen, muurschilderingen en tegeltableaus.  Berlage maakt in de Beurs juist zijn politieke toekomstverwachtingen zichtbaar. In de voorhal komen bijvoorbeeld drie tegeltableaus naar ontwerp van Toorop, die de noodzaak van een rechtvaardiger verdeling van Kapitaal en Arbeid uitbeelden. Zo wordt het Beursgebouw op een subtiele manier geschikt gemaakt voor een andersoortig gebruik in een toekomstige, socialistische maatschappij waarin geen beurshandel meer zal plaatsvinden. In de Burcht krijgt hij alle ruimte om de idealen vorm te geven, die hij deelt met de opdrachtgever, Henri Polak, de voorzitter van de ANDB en de schilder Roland Holst , die alle belangrijke schilderingen zal gaan maken. Berlage noemt dit zelf een van zijn meest geslaagde bouwwerken.

Verschil met Cuypers

De toepassing van al deze kunstvormen in één groot gebouw is ook al te zien bij het Rijksmuseum (1876-1885) en het Centraal Station (1885-1889) van de architect Cuypers. Deze kan bepaald niet tot de aanhangers van de Gemeenschapskunst gerekend worden. Er zijn dan ook duidelijke verschillen in stijl en inhoud. Bij Cuypers staat de decoratie los van de constructie, en hij gebruikt overdadige historische stijlvormen. Rijksmuseum en Centraal Station verwijzen naar de roemrijke vaderlandse geschiedenis.

Berlage in de Burcht

Berlage ontmoet Henri Polak in 1895. De zakelijke relatie begint met het ontwerp van een nieuw vignet voor het ANDB-weekblad. Op 4 juli 1899 wordt de eerste paal in de grond geslagen voor een ANDB-gebouw en een jaar later, op 1 augustus 1900 wordt het in gebruik genomen. De leden noemen het hun Paleis. De monumentale trap verheft de bezoeker letterlijk. De bekroning van het gebouw met een enorme schitterende diamant - van glas -  maakt duidelijk voor wie het gebouw ontworpen is. Dit wordt nog eens bevestigd in de hoekstukken in de decoratie op de muren, na de laatste restauratie teruggebracht.

Roland Holst

Pas na de oplevering gaat de schilder R.N. Roland Holst aan de slag met de wanden van de belangrijkste ruimte, de bondsraadszaal. Hij zal er al met al vier jaar aan werken. Er volgen nieuwe opdrachten en hij zal uiteindelijk zijn eerste schilderingen opnieuw maken, op aparte platen, omdat ze loskomen van de muur. Zo blijft hij bijna tot aan zijn dood, in 1938, bezig met het gebouw.

Toevoegingen

De leden brengen regelmatig geld bij elkaar voor toevoegingen aan hun gebouw. In 1907 is dat het relief in de traphal van Lambertus Zijl. In 1911 vieren zij het veroveren van de 8-urige werkdag met  de inrichting van de bestuurskamer - ontworpen door Berlage. In 1913 ontwerpt hij ook nog een aanzienlijke uitbreiding van het gebouw, maar die wordt nooit gerealiseerd. De monumentale lamp in de hal is een ontwerp van Eisenloeffel en komt in 1919. En in 1937 ontwerpt Elie Smalhout de gebrandschilderde ramen voor de loketten in de vestibule. Na de Tweede Wereldoorlog, waarin 2000 Amsterdamse diamantbewerkers worden vermoord, komt er een gedenkplaat in de hal voor hen. In 1958 gaat de ANDB op in de
Top